Werkloosheidswet

Een werknemer die werkloos wordt , kan in aanmerking komen voor een werkloosheidsuitkering  als hij aan bepaalde voorwaarden voldoet. Om te beginnen moet je bijvoorbeeld tot de zogenaamde “kring der verzekerden” behoren  en voorafgaand aan je  werkloosheid moet je voldoende weken c.q. jaren gewerkt hebben (1: voorwaarden WW-uitkering).

Als je  aan al die voorwaarden voldaan hebt, heb je aanspraak op een WW-uitkering van bepaalde duur en hoogte. De WW-uitkering wordt voor minimaal 3 maanden en maximaal 38 maanden toegekend, afhankelijk van je arbeidsverleden ( 2: duur en hoogte WW-uitkering).

Als je  werkloos wordt dan bouw je geen pensioen meer op. Bij sommige pensioenfondsen bestaat echter de mogelijkheid om bij werkloosheid op vrijwillige basis de pensioenopbouw voort te zetten (3: pensioen en WW).

Tegenover het recht op een WW-uitkering staan bepaalde verplichtingen, zoals bijvoorbeeld de plicht om actief naar ander werk te zoeken (4: rechten & plichten). Dat kan een baan bij een andere werkgever zijn, maar tegenwoordig bestaat ook een regeling om vanuit de WW te starten als zelfstandige (5: starten als zelfstandige vanuit de WW).

Als je  ander werk vindt dan wordt je WW-uitkering beëindigd, maar er zijn meer redenen waarom je WW-uitkering  kan worden stopgezet  (6 )

Wanneer je weer aan het werk bent gegaan dan kan de situatie zich voordoen dat je vrij snel  opnieuw werkloos wordt. Dan heb je ofwel recht op nieuwe WW-uitkering, als je  aan alle voorwaarden voldoet, maar je hebt ook kans dat je oude WW-uitkering herleeft (7).

Sinds 2015 is de werkloosheidswet  ingtrijpend verand3erd op bepaalde onderdelen. Zie "Wijzigingen in de WW".

 1 Voorwaarden voor een  WW-uitkering

Voor de meeste werknemers geldt dat er een WW-premie op hun loon wordt ingehouden en dat betekent weer dat zij doorgaans verzekerd zijn ingevolge de Werkloosheidswet. Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering gelden de volgende voorwaarden.

 1e Kring van verzekerden

Om te beginnen dien je tot de kring der verzekerden te behoren. Je behoort daartoe als je

  • werknemer bent die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is
  • Nog niet AOW-gerechtigd bent
  • Geen (vroeg)pensioenuitkering ontvangt
  • Beschikbaar bent voor de Nederlandse arbeidsmarkt
  • En tot slot in Nederland woont

 Je  dient dus bereid en in staat te zijn om te werken. Als je in het buitenland verblijft of ziek bent , voldoe je niet aan het beschikbaarheidsvereiste.

Als je in het buitenland woont, ook al is het maar net over de grens, dan heb je daar recht op een WW-uitkering , maar niet in Nederland. Alleen als je tijdelijk gedetacheerd bent (maximaal 5 jaar) en daardoor in het buitenland woont en werkt, kan de WW-verzekering in Nederland eventueel vrijwillig worden voortgezet.

2e Verlies van minimaal 5 arbeidsuren per week + geen recht op doorbetaling (fictieve opzegtermijn)

Volgens de wet is er sprake van werkloosheid wanneer je tenminste 5 arbeidsuren per week verliest en je  ook het recht op loondoorbetaling over deze uren hebt verloren. Wanneer een werknemer een dienstverband heeft van 10 uur of minder, dan moet het om een verlies van minimaal de helft van de uren gaan.

Indien je werkgever de arbeidsovereenkomst zou opzeggen, wordt daarbij een opzegtermijn conform de CAO of individuele arbeidsovereenkomst in acht genomen. In dat geval zal de WW-uitkering doorgaans direct aansluitend op de opzegtermijn aanvangen, ongeacht de hoogte van de aan jou  toegekende ontslagvergoeding. Als er echter sprake is van een ontbinding van de dienstbetrekking door de kantonrechter, hoeft de opzegtermijn niet in acht genomen te worden; het gaat immers om een ontbinding en niet om een opzegging. Bij een beëindiging met wederzijds goedvinden door de werkgever en werknemer tezamen, hoeft wettelijk gezien evenmin de opzegtermijn aangehouden te worden. Hoewel er volgens de wet dus geen opzegtermijn geldt bij een beëindigingsovereenkomst of een ontbinding, eist het UWV toch dat er fictief een opzegtermijn wordt gehanteerd, alsof er een opzegging heeft plaatsgevonden. De (fictieve) opzegtermijn wordt door het UWV gelijkgesteld met het recht op doorbetaling.

Het kan zo zijn dat er geen fictieve opzegtermijn in acht genomen wordt, en dat de werknemer wel een ontslagvergoeding ontvangt die hoger is dan het salaris dat de werknemer over de opzegtermijn zou ontvangen. In zo’n situatie krijgt de werknemer geen WW-uitkering  over de niet in acht genomen opzegtermijn. Het UWV gaat er dan van uit dat de werknemer het salaris gedurende de opzegtermijn als het ware zelf betaalt uit de ontvangen ontslagvergoeding. Daarom is het belangrijk om bij een ontbinding of een beëindigingsovereenkomst, fictief rekening te houden met de opzegtermijn. De fictieve opzegtermijn gaat lopen vanaf

  • ofwel het moment dat de kantonrechter beschikking wijst
  • ofwel de datum waarop de werknemer en werkgever een overeenkomst voor beëindiging met wederzijds goedvinden ondertekenen.

De fictieve opzegtermijn is gelijk aan de termijn die normaliter op grond van de CAO of individuele arbeidsovereenkomst door de werkgever in acht genomen zou moeten worden in geval van opzegging. Pas na afloop van de fictieve opzegtermijn zal de WW-uitkering starten.

 3e Niet verwijtbaar werkloos worden

Tegenwoordig is het niet meer zo dat je je altijd moet verzetten tegen een ontslag. Als een werkgever het initiatief neemt tot het ontslag en als er geen sprake is van een dringende reden voor dat ontslag, dan voldoe je aan de voorwaarde dat je niet verwijtbaar werkloos wordt.

Een werknemer wordt doorgaans verwijtbaar werkloos geacht als hij zelf ontslag heeft genomen of als hij op grond van een dringende reden ontslagen is, bijvoorbeeld wegens diefstal of herhaaldelijke  werkweigering e.d. Dit zijn omstandigheden waarvoor een ontslag op staande voet zou kunnen worden gegeven door de werkgever. In dat geval  bestaat er geen of slechts gedeeltelijk recht op een WW-uitkering.

4e Wekeneis

Om recht te hebben op een WW-uitkering moet je minimaal 26 weken gewerkt hebben van de laatste 36 weken voorafgaand aan je werkloosheid. Ook weken waarin je  niet gewerkt hebt maar wel loon doorbetaald kreeg, tellen als gewerkte weken. Een week telt mee als in die week een dag gewerkt is  d.w.z. als over 1 dag loon uitbetaald is. De verzekerde die voldoet aan de wekeneis krijgt een WW-uitkering van 3 maanden.

 5e Jareneis

De verzekerde die ook voldoet aan de zogenaamde jareneis,  heeft recht op een langere uitkering. De jareneis houdt in dat in de vijf jaar voorafgaande aan de werkloosheid minimaal 4 jaar gewerkt moet zijn. Een jaar telt mee als een gewerkt jaar als je 52 dagen gewerkt hebt in dat jaar, Voldoende is dat  per jaar over minimaal 52 dagen loon is ontvangen. Voldoe je niet aan de jareneis dan krijg je slechts een WW-uitkering van 3 maanden. Voldoe je wel aan de jareneis  dan heb je recht op een WW-uitkering van minimaal 4 maanden tot maximaal 38 maanden.

 2 Duur en hoogte van de WW-uitkering

Als je niet aan de jareneis voldoet, heb je slechts recht op een WW-uitkering van 3 maanden.

Als je wel minimaal vier van de vijf jaren gewerkt hebt, dan kom je in aanmerking voor een uitkering die voor wat betreft de duur gekoppeld is aan je arbeidsverleden.

Het arbeidsverleden bestaat uit de som van het fictieve en het feitelijke arbeidsverleden. Onder het fictieve arbeidsverleden wordt verstaan het aantal jaren vanaf het kalenderjaar waarin je je 18e verjaardag vierde tot en met het jaar 1997.Het feitelijke arbeidsverleden is het aantal jaren vanaf het kalenderjaar 1998 waarin je daadwerkelijk gewerkt hebt, dat wil zeggen minimaal over 52 dagen loon heeft ontvangen, tot en met het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de werkloosheid is aangevangen. (Thans geldt dat er een eis is van 204 uren per jaar, maar alleen met betrekking tot het arbeidsverleden vanaf 2013. Voor de jaren daarvoor geldt de oude regeling).

je loongerelateerde uitkering in maanden is vervolgens gelijk aan je arbeidsverleden in jaren, berekend conform voorgaande formule. De uitkeringsduur is echter gemaximeerd op 38 maanden. Dit maximum wordt geleidelijk afgebouwd  naar 24 maanden. Zie "Wijzigingen in de WW".  Verder houdt de WW rekening met het gemiddeld aantal arbeidsuren dat je gewoon was te werken. Daar zal de uitkering op worden gebaseerd.

De WW-uitkering bedraagt in de eerste en tweede maanden van werkloosheid 75% van je laatst verdiende loon. Vanaf de derde maand zul je 70% van je laatstverdiende loon ontvangen. De uitkering is echter begrensd tot het maximum dagloon. Op 1 januari 2017bedraagt dit maximum dagloon € 205,77 (inclusief vakantiegeld). Daarbij moet opgemerkt worden dat  voor omrekening door uitkeringsinstantie UWV uitgegaan wordt van 21.75 uitkeringsdagen per maand. Het maximum maandloon waarover een WW-uitkering wordt verstrekt, is € 4475,50 per  1 januari 2017. De maximale WW-uitkering bedraagt per die datum ruim € 3357,- (75%) gedurende de eerste twee maanden en ruim € 3133,-(70%) per maand, inclusief vakantiegeld, gedurende de resterende maanden.

Voor degenen die met hun WW-uitkering juist onder het sociaal minimum zouden belanden, bestaat de mogelijkheid van een toeslag op de uitkering.

 3 Werkloosheid en pensioen

Zodra je bij je werkgever uit dienst gaat en werkloos wordt, zal je pensioenopbouw in beginsel stoppen. Dit wordt in eerste instantie nogal eens over het hoofd gezien, maar kan bij een langdurige periode van werkloosheid natuurlijk een aanzienlijke schadepost opleveren. Die schade kan soms (deels) beperkt worden.

Bij sommige pensioenfondsen bestaat de mogelijkheid na intrede van de werkloosheid maximaal drie jaar op vrijwillige basis de pensioenopbouw voor te zetten. Pensioenfondsen kunnen daar ieder hun eigen(aanvullende) voorwaarden voor vaststellen. De wettelijke voorwaarden om de pensioenopbouw vrijwillig te mogen voortzetten zijn:
- dat je drie jaar of langer deelnemer bent geweest van het pensioenfonds
- dat je vrijwillige voortzetting direct aansluit op de beëindiging van het dienstverband.
Vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw is meestal niet meer mogelijk vanaf het 62e jaar.

Tijdens het dienstverband wordt de pensioenpremie doorgaans door de werkgever en de werknemer gezamenlijk voldaan. Bij vrijwillige voortzetting tijdens werkloosheid betaalt de (ex) werknemer vrijwel altijd alleen de premie. Dat zijn dus extra kosten. De pensioenpremies kunnen echter in het jaar van betaling als negatief loon worden opgenomen in de aangifte inkomstenbelasting.

4 Plichten in de WW

Tegenover het recht op een WW-uitkering staan diverse verplichtingen waaraan een uitkeringsgerechtigde moet voldoen.

1e Inschrijven als werkzoekende. Allereest  moet een werknemer die werkloos wordt zich als werkzoekende inschrijven bij het UWV- werkbedrijf. Dat kan uiterlijk op de dag dat je werkloos wordt, maar mag overigens op elk tijdstip. De inschrijving als werkzoekende moet digitaal gedaan worden via www.werk.nl. Je hebt daar een DigiD voor nodig.

2e  Aanvragen van de uitkering. De werknemer dient daarnaast ook tijdig een aanvraag voor een WW-uitkering in te dienen. Dat moet eveneens digitaal gebeuren via http://www.werk.nl/., binnen een week nadat je werkloos bent geworden. Het indienen van een aanvraag kan op zijn vroegst tot maximaal drie weken voor de eerste werkloosheidsdag.

Na ontvangst van de aanvraag neemt het UWV in beginsel binnen acht weken een beslissing .

3e Sollicitatieplicht. Verder is de uitkeringsgerechtigde verplicht om te trachten passende arbeid te verkrijgen, oftewel te voldoen aan de sollicitatieplicht. Tijdens het eerste digitale contact met  de job coach van het UWV geeft laatstgenoemde aan hoeveel en wat voor soort sollicitatieactiviteiten worden verlangd, bijvoorbeeld het aantal sollicitatiebrieven, sollicitatiegesprekken, inschrijvingen bij uitzendbureaus. Wanneer de job coach geen concrete afspraken heeft gemaakt over de invulling van de sollicitatieplicht, dan dient de uitkeringsgerechtigde minimaal een maal per week te solliciteren middels een brief of een gesprek. Het UWV eist dat deze sollicitatieactiviteiten te allen tijden concreet en verifieerbaar zijn. De sollicitaties moeten daarom middels een overzicht aan het UWV bekend gemaakt worden op gezette tijden.

Ook moet een werkzoekende deelnemen aan de workshops en andere activiteiten die door het UWV worden  georganiseerd. Indien de werkloze niet voldoet aan deze verplichting, heeft het UWV de mogelijkheid om de uitkering tijdelijk te verlagen en bij aanhoudende overtreding van de verplichting zelfs de uitkering in te trekken.

4e Passend arbeid aanvaarden

Ook bestaat de verplichting tot het aanvaarden van aangeboden passende arbeid. Indien er een passend aanbod wordt gedaan, maar dit wordt door de uitkeringsgerechtigde geweigerd, zal dit voor rekening en risico van de werkloze zelf komen. In dat geval wordt geredeneerd dat de uitkeringsgerechtigde er zelf voor kiest om werkloos te blijven en daarmee zelf de financiële gevolgen dient te dragen.

Omtrent het begrip passende arbeid wordt vaak gediscussieerd: wanneer is een baan wel of niet passend. In de Richtlijn passende arbeid zijn een aantal criteria geconcretiseerd. 

Het eerste halve jaar dat je werkloos bent, wordt een baan als passend beschouwd wanneer die qua salarisniveau en opleiding min of meer overeenkomt met de functie die je verrichtte voor dat je werkloos werd. Een reistijd van twee uur moet geaccepteerd worden

Na een half jaar werkloosheid worden alle functies passend geacht. Uitkeringsgerechtigden moeten dan ook solliciteren op functies met een veel lager opleidingsniveau. Tevens moeten uitkeringsgerechtigden na een half jaar werkloosheid ieder baan-aanbod accepteren. Een reistijd van 3 uur wordt aanvaardbaar geacht.

Als je  na een sollicitatie wordt aangenomen dan ben je verplicht dat aanbod te accepteren. Het opleidingsniveau en het niveau van het laatstgenoten inkomen zijn niet meer bepalend voor de vraag of de aangeboden functie passend is. Alleen de bekwaamheden van de uitkeringsgerechtigden en eventueel de fysieke, medische en sociale beperkingen. Bovendien mag het loon lager zijn dan de WW-uitkering  die de werkzoekende ontvangt. Als je vanuit de WW weer aan de slag gaat in een baan waarmee je nauwelijks meer, of zelfs minder, dan je WW uitkering verdient, dan hanteert het UWV de zogenaamde inkomstenaftrek, dat wil zeggen:  Je behoudt dan je WW-uitkering en het UWV trekt dan 70% van je inkomsten van je uitkering af. 

5 Starten als zelfstandige vanuit de WW

Een uitkeringsgerechtigde kan op 2 manieren met een WW-uitkering een eigen bedrijf beginnen :

  1. Voor minder uren een WW-uitkering ontvangen.  
    Je hebt dan geen toestemming meer nodig van het UWV om een bedrijf te starten. Alle uren die je besteedt aan het opzetten van je bedrijf haalt het UWV af van de WW-uitkering.
  2. Tijdens een startperiode van maximaal 26 weken een vaste, lagere uitkering ontvangen.
    Je ontvangt dan 29% minder uitkering. Dit heet de startersregeling. In die periode hoef je niet te solliciteren. Deze regeling is op 1 januari 2013 ingegaan. Maakte je voor 2013 gebruik van de startersregeling? Dan gelden voor jou de oude voorwaarden. Hierna zal de nieuwe startersregeling worden toegelicht.

 Startersregling: voorwaarden om te mogen beginnen

Daarvoor moet je eerst toestemming krijgen van het UWV. Het UWV moet daarom eerst overtuigd worden met een soort ondernemingsplan waaruit blijkt dat de voorgenomen bedrijfsactiviteiten  binnen een jaar waarschijnlijk zullen leiden tot uitstroom uit de WW-uitkering voor tenminste 25 uur per week. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat uitkeringsgerechtigde nog niet  is begonnen met werkzaamheden voor zijn eigen bedrijf vóór dat hij toestemming heeft gekregen van het UWV.  Ook mag de uitkeringsgerechtigde die als zelfstandige aan de slag wil gaan, niet gaan werken voor zijn oude werkgever.

Startersregeling: 26-wekentermijn en 29% aftrek

Vanaf 1 januari 2013 is de zogenaamde startersregeling enigszins vereenvoudigd. Als je met toestemming van je werkcoach gebruik maakt van de startersregeling  dan ontvang je voor een vaste periode van 26 weken 29% minder WW-uitkering. Vóór 2013 werden de daadwerkelijke inkomsten afgetrokken van de WW-uitkering. Tegenwoordig  maakt het niet meer uit hoe veel of hoe weinig je  verdient met uw eigen bedrijf. Er wordt standaard een vast percentage afgetrokken van je uitkering.  Verdien je meer als zelfstandige dan de 29 % die van je WW-uitkering  wordt afgetrokken, dan heb je geluk. Verdien je minder, dan heb je pech.

Heb je recht op minder dan 26 weken WW? Dan kun je toch gebruik maken van de startersregeling. Als je bijvoorbeeld nog maar 20 weken recht op WW hebt, krijg je nog 20 weken lang 29% minder WW-uitkering.

Tijdens deze startperiode mag je alles doen wat nodig is voor je eigen bedrijf: opdrachten binnenhalen en uitvoeren, een bedrijfspand inrichten of een winkel openen. De uitkeringsgerechtigde aan wie de startperiode is toegekend hoeft niet te solliciteren want tijdens de startperiode worden de activiteiten van de zelfstandige gelijkgesteld  met sollicitatieactiviteiten.

Startersregeling: wat na die 26 weken?

  • Kom je er tijdens de startperiode achter dat je onderneming niet levensvatbaar is dan kun je  aansluitend aan de startperiode stoppen met je bedrijf. Vervolgens wordt je oude WW- uitkering weer voortgezet .
  • Ga je na 26 weken fulltime door met je bedrijf, dan stopt de WW-uitkering.
  • Je kunt ook aansluitend aan de startperiode parttime doorwerken als zelfstandige. De part time zelfstandige krijg nog wel een uitkering voor de overige uren die hij niet aan zijn bedrijf besteedt.

Als blijkt dat (part time) ondernemerschap toch niet de oplossing is, dan kun je de onderneming alsnog  stoppen. De uitkering kan dan herleven, dat wil zeggen dat je nog overgebleven uitkering  weer wordt uitbetaald zolang daar nog recht op is.                              -

è  Je  moet dan wel stoppen binnen de duur van je recht op een WW-uitkering

  • Had je minder dan 18 maanden recht op WW? Dan is de herlevingstermijn 18 maanden en  krijg je weer WW (voor de resterende duur ) als je binnen 18 maanden na de start met je eigen bedrijf stopt.
  • Had je langer dan 18 maanden recht op WW? Dan is je herlevingstermijn even lang als de duur van je WW-uitkering en krijg je weer WW (voor de resterende duur)als je stopt binnen het aantal maanden waar je recht op had.

6 Einde WW-uitkering

Indien de uitkeringsgerechtigde een nieuwe dienstbetrekking aangaat, of als zelfstandige gaat werken, houdt de uitkering doorgaans op.

  •  De WW-uitkering stopt eveneens zodra de maximale uitkeringsduur is bereikt. Maar er zijn meer omstandigheden waarin er sprake is van een beëindiging:
  • Allereerst zal de uitkering gestaakt worden zodra de uitkeringsgerechtigde de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Vanaf dat moment ontvangt men AOW en niet langer WW.
  • Verder stopt de uitkering zo gauw je een (vroeg)pensioenuitkering ontvangt die hoger is dan de WW-uitkering. Als je een (vroeg)pensioen ontvangt dat lager is dan je WW-uitkering dan wordt die (vroeg)pensioenuitkering in mindering gebracht op je WW-uitkering.                  
  • Indien je je niet aan de verplichtingen van de WW zou houden, bestaat er eveneens een mogelijkheid tot beëindiging van de uitkering.
  • Als de werkloze ziek wordt, zal de WW-uitkering worden omgezet in een uitkering op grond van de Ziektewet. De werkloze is immers verzekerd voor de arbeidsongeschiktheidswetten op grond van het feit dat hij of zij een WW-uitkering ontvangt.

7 Opnieuw werkloos; herleving of nieuw recht

Als een werknemer opnieuw werkloos wordt nadat hij een periode gewerkt heeft dan herleeft de oude WW-uitkering of ontstaat er een nieuw recht op een WW-uitkering. Dit hangt af van de situatie.

  • Als iemand na een WW-uitkering is gaan werken en opnieuw werkloos wordt, dan herleeft  de oude WW-uitkering als er minder dan 26 weken gewerkt is. De uitkering wordt voor de resterende duur voortgezet.
  •  Zodra iemand opnieuw minimaal 26 weken heeft gewerkt dan ontstaat in principe een nieuw recht op WW. Er start dan dus een geheel nieuwe WW-uitkering.
    Het kan echter voorkomen dat de uitkeringsgerechtigde wel voldoet aan de wekeneis maar niet aan de 4-uit-5 jaren eis. Omdat je dan geen nieuw recht heeft opgebouwd herleeft de oude WW-uitkering , dat wil zeggen dat de resterende uitkeringsduur van het vorige WW-recht weer gaat lopen.

 Thérèse Schoenmakers

10 april 2017